De hamvraag is: waarom komt het ontwerp of het doorvoeren van modificaties juist bij een onderzeeboot zo nauw? Het antwoord is duidelijk: een onderzeeboot moet muisstil zijn. “Dat is een van de belangrijkste eisen: hij moet niet te detecteren zijn. Anders kan hij zijn taken niet uitvoeren”, vervolgt Bart. “Alles moet stil zijn. Dat betekent dat er hoge eisen aan apparatuur en de integratie daarvan worden gesteld. Het mag geen geluid uitstralen, het moet schokproef zijn en de huid van een onderzeeboot mag niet in direct contact staan met equipment, anders straalt ook dat weer geluid uit.” Onderzeeboten worden zo ontworpen dat ze heel lang zonder ondersteuning kunnen opereren, want anders worden ze detecteerbaar. Ze worden redundant uitgevoerd. Dat wil zeggen: wanneer systeem A uitvalt, kan systeem B het opvangen. Zelfs als een onderzeeboot serieuze schade heeft opgelopen tijdens een missie, kan hij nog ongezien blijven. Niet alleen de apparatuur, ook de vorm en het materiaal van een onderzeeboot spelen een grote rol om niet gedetecteerd te worden. Een onderzeeboot moet zich zo soepel en geruisloos mogelijk onder water bewegen, zodat hij weinig geluid maakt en zo min mogelijk geluid weerkaatst en niet door sonarapparatuur gelokaliseerd wordt.